2 Timotheüs 1

Gepubliceerd op 19 november 2025 om 13:29

1. Van Paulus, apostel van Jezus Christus, zoals God dat wilde. Hij heeft mij gestuurd om het goede nieuws te vertellen over het leven dat we door Jezus krijgen.
2. Aan Timotheüs, mijn geliefde geestelijke zoon: ik wens je genade, liefde en vrede van God de Vader en van Christus Jezus.
3. Ik dank God voor jou. Ik dien Hem al vanaf mijn voorouders met een zuiver hart. Ik bid steeds voor jou, dag en nacht.
4. Ik verlang ernaar je weer te zien. Ik denk aan jouw tranen, en dat maakt me blij als ik eraan denk.
5. Ik herinner me jouw oprechte geloof. Dat geloof leefde eerst in je oma Loïs en je moeder Eunice, en ik weet zeker dat het ook in jou leeft.
6. Daarom herinner ik je eraan om de gave die God jou gegeven heeft — toen ik je de handen oplegde — weer actief te gebruiken.
7. Want God heeft ons geen angstige geest gegeven, maar een geest van kracht, liefde en zelfbeheersing.
8. Schaam je daarom niet voor Jezus’ boodschap, en ook niet voor mij, nu ik gevangen zit om Zijn wil. Deel in het lijden dat bij het Evangelie hoort, vertrouwend op Gods kracht.
9. God heeft ons gered en geroepen om een heilig leven te leiden. Niet omdat wij dat verdienden, maar omdat Hij dat wilde en uit genade gaf, nog vóór de tijd begon.
10. Nu is dat duidelijk geworden doordat onze Redder Jezus Christus is gekomen. Hij heeft de dood overwonnen en het echte leven aan het licht gebracht door het Evangelie.
11. Voor dat Evangelie heeft God mij aangesteld als boodschapper, apostel en leraar.
12. Daarom lijd ik ook. Maar ik schaam me er niet voor, want ik weet wie ik geloof. En ik weet zeker dat Hij machtig is om alles wat ik Hem toevertrouwd heb te bewaren tot de laatste dag.
13. Houd vast aan de gezonde, betrouwbare woorden die je van mij hebt gehoord, met geloof en liefde in Jezus Christus.
14. Bewaar goed wat je van God hebt ontvangen, door de Heilige Geest die in ons woont.
15. Je weet dat iedereen in Asia zich van mij heeft afgekeerd, ook Fygelus en Hermogenes.
16. Moge de Heer barmhartig zijn voor het huis van Onesiforus. Hij heeft mij vaak bemoedigd en schaamde zich niet voor mijn gevangenschap.
17. Toen hij in Rome was, zocht hij mij ijverig op totdat hij mij vond.
18. Moge de Heer hem barmhartigheid geven op de dag dat Hij rechtspreekt. Jij weet zelf hoe veel goeds hij in Efeze heeft gedaan.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.