Jesaja 43

Gepubliceerd op 21 november 2025 om 14:05

1. God zegt: “Wees niet bang. Ik heb je gemaakt, Ik heb je bevrijd. Ik ken je persoonlijk. Je hoort bij Mij.”
2. “Als je door moeilijkheden gaat—zoals diepe wateren of vuur—Ik zal bij je zijn. Het zal je niet vernietigen.”
3. “Ik ben jullie God en Redder. Ik heb volken gegeven in ruil voor jullie bescherming.”
4. “Jullie zijn kostbaar voor Mij. Ik houd van jullie. Daarom zal Ik mensen en volken inzetten om jullie te redden.”
5. “Wees niet bang. Ik ben met jullie. Ik zal jullie kinderen van overal op aarde terugbrengen.”
6–7. “Van noord tot zuid, van oost tot west: iedereen die bij Mij hoort, zal Ik verzamelen. Ik heb hen gemaakt om Mij te eren.”
8–9. God roept de volken bijeen en daagt hen uit: “Laat zien of jullie een god hebben die de toekomst kan voorspellen.”
10–11. “Jullie zijn Mijn getuigen. Alleen Ik ben God. Er is geen andere Redder.”
12–13. “Ik heb jullie gered en Mijn macht laten zien. Niemand kan tegen Mij ingaan.”
14–15. God zegt dat Hij Babel zal verslaan en dat Hij de Koning en Heilige van Israël is.
16–17. Hij herinnert eraan hoe Hij Israël door de zee leidde en de vijanden vernietigde.
18–19. “Denk niet alleen aan vroeger. Ik ga iets nieuws doen. Ik maak wegen in de woestijn en rivieren in droge gebieden.”
20–21. Zelfs dieren zullen Hem eren omdat Hij Zijn volk te drinken geeft.
22–24. God klaagt dat Israël Hem niet heeft gezocht en Hem niet heeft geëerd.
25. “Toch zal Ik jullie zonden vergeven—niet om jullie, maar om Mijzelf. Ik zal jullie schuld vergeten.”
26–28. God zegt dat hun voorouders gezondigd hebben en dat Israël straf zal krijgen, maar Zijn belofte blijft staan.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.